Tijdens de kick-off bijeenkomst was Duitse schrijver Frank Witzel (1955) te gast. Hij verblijft als Writer in Residence aan het Spui in Amsterdam. Witzel won vorig jaar de Deutscher Buchpreis voor zijn roman Hoe een manisch-depressieve tiener in de zomer van 1969 de Rote Armee Fraktion bedacht. Het verhaal speelt zich af in de oude Bondsrepubliek in de periode na de Tweede Wereldoorlog. Witzel beschrijft een reeks episoden vanuit de ogen van een 13-jarig kind in Wiesbaden. In het boek probeert Witzel terug te keren naar zijn eigen verleden, naar de zomer van 1969 toen hij 13 jaar oud was.
Het is het soort schijven wat Witzel zelf graag ‘imaginary writing’ noemt – geen fantasie of surrealisme, maar een verhaal dat dichtbij de realiteit ligt maar niet realistisch is. Tijdens zijn masterclass vertelde hij over de totstandkoming van zijn laatste werk, zijn werkmethoden en de manier waarop hij zijn onderwerpen benadert en onderzoek doet.
Wat is jouw versie van Slow Writing?
'Ik schrijf snel, heb veel ideeën en schrijf ze dagelijks op, maar het vergt veel tijd om een project te vinden waar al die ideeën in passen. Als ik iemand op straat zie verbeeld ik me hoe een verhaal over diegene zou kunnen ontstaan. Ik lees veel. Als ik een onderwerp heb bedacht kijk ik vervolgens of het onderwerp sterk genoeg is voor een roman, of dat het geschikter is voor een essay of een kort verhaal. Zodra ik dat heb bepaald dan laat ik alle andere dingen vallen. Mijn manier van denken en schrijven is meer zoals een poëet dan een novellist, maar misschien ben ik een poëet die verhalen wilt schijven. Het is cruciaal om een manier te vinden hoe je iets moet vertellen.
Tijdens het schrijven van Hoe een manisch-depressieve tiener in de zomer van 1969 de Rote Armee Fraktion wilde ik bijvoorbeeld meerdere personages creëren met ieder hun een eigen blik op de zomer van ’69 om zo een groter geheel te schetsen. Mijn eigen persoonlijke herinneringen van die tijd waren een soort waas. Herinneringen werken op een gekke manier: vaak herinner je andere dingen dan de realiteit. Mijn doel was om een beeld te schetsen naar aanleiding van mijn herinnering en niet enkel te focussen op de tiener die op lijftijd komt, een typisch coming-of-age verhaal.'
Heb je onderzoek gedaan naar die tijd?
'Nee, ik heb enkel gebruik gemaakt van mijn eigen herinneringen. Wel heb ik onderzoek gedaan naar de politieke bewegingen uit die periode maar niet naar mijn eigen herinneringen. Ik heb veel reacties gekregen nadat het boek uitkwam, over kleine details die ik verkeerd had. Maar ik wilde niet zeker weten welke tv-programma’s bestonden of welk soort snoep populair was. Ik wilde mij enkel baseren op mijn eigen herinneringen. Ik heb veel boeken gelezen over die tijd, maar ik heb op geen enkele manier mijn eigen herinneringen aangepast.'
Waar werk je nu aan?
‘Ik werk aan een boek over het schrijven van een roman. Een roman over iemand die een roman schrijft. Twee dagen geleden zag ik Herman Brusselmans op TV die hetzelfde idee had, hij schrijft een boek over zijn eigen biograaf. Mijn thema is wel anders. Twee schrijvers die schrijven over een derde schrijver die onder verdachte omstandigheden is gestorven. Ze schrijven over de dode schrijver. Dat klinkt misschien verwarrend maar het is een korte roman, 200 a 300 pagina’s. De stijl zal heel anders zijn dan mijn vorige werk, mijn indrukken in Amsterdam hebben ook weer mijn blik veranderd.'
Voor ieder nieuw werk verzin je een nieuwe stijl, houd je vast aan een bepaald framework voor het schrijven?
'Voor ieder project zoek ik een nieuwe schrijfstijl, ik zou niet tevreden zijn als ik meerdere romans in dezelfde stijl zou schrijven. Bij ieder project vind ik mijn schrijverschap opnieuw uit. Toen ik begon te schrijven aan mijn laatste werk had ik wel een framework. Ik schreef 250 pagina’s, maar al schrijvende kreeg ik het gevoel dat iets simpelweg niet goed zat. Nu moet ik een nieuwe manier vinden, een nieuw framework vinden als het ware.'
Je hebt tussen je 30e en 40e niets uitgegeven? Heb je wel contact gehad met uitgevers?
'Ik heb wel geprobeerd een uitgever te vinden, maar in Duitsland kan het soms als jonge schrijver heel makkelijk zijn. maar als je niet jong meer bent dan wordt het ingewikkeld. Dus mijn advies is: blijf bij je uitgever als je er een vindt. In de toekomst krijg je misschien een crisis of je wil je van stijl veranderen en wil je experimenteren en het laten groeien. Na je 40e is het dan lastig om weer terug in het vak te komen.'
Tot slot, raad je de acht talenten aan om te gaan reizen tijdens hun onderzoekstraject?
'Ik houd van reizen en heb het altijd heel vruchtbaar gevonden. Maar het kan soms ook ingewikkeld zijn. Ik lees veel en graag, en ik ben geïnteresseerd in talen. Dit kan soms conflicten opleveren wanneer ik – zoals hier in Amsterdam – Nederlandstalige boeken lees, Nederlandstalige muziek luister en probeer Nederlands te spreken. Ik dompel mij altijd onder in de taal van het land dat ik bezoek. De ‘andere’ taal sluipt er dan in en beïnvloed de taal waarin ik schrijf: het Duits. Dit heeft ook positieve kanten want ik haal er tegelijkertijd ook veel inspiratie uit. Ik heb bijvoorbeeld een tekst in het Nederlands geschreven en ben ik nu bezig met een langere tekst die gaat over dit onderwerp. Kortom, reizen en verblijven in een ander land werkt heel inspirerend maar kan ook conflicten opleveren in mijn schrijven, die ik vervolgens probeer op te lossen door te schrijven.'