Haar man ligt al in bed als Thirza het licht uitknipt, en naast hem gaat liggen. Ze draagt de joggingbroek van de dikke stof en als ze onder de deken schuift, rollen de pijpen zich op tot aan haar knieën, waardoor het voelt alsof haar benen te zwaar zijn geworden om op te tillen.
‘Wat ben je allemaal aan het doen?’ vraagt hij. Hij trekt zijn vrouw naar zich toe, zodat hij straks tegen haar rug in slaap kan vallen.
‘Laat me,’ zegt ze. Ze voelt hoe zijn handen van haar afglijden naar zijn kant van het bed, langs haar armen, langs haar borsten. De laatste tijd wordt ze misselijk van zijn aanraking, haar lichaam spant zich aan als hij haar groet door haar over haar wang te strelen, haar spieren reageren in een reflex. Een keer heeft ze zijn pols vastgegrepen, plots, vermanend, en ze schrok erger dan hij, die er een grap van maakte.
Ze voelt zich schuldig en ze weet dat hij het doorheeft, hoe ze zijn lichaam ontwijkt, of hoe ze wacht tot hij bijna slaapt, zodat zij bepaalt wanneer wat aangeraakt wordt, zodat ze haar misselijkheid in toom kan houden.
Hij weet het. Hij heeft gezien hoe haar pupillen verwijden als hij haar terloops aanraakt, hoe haar kaken verstrakken. Hij begrijpt het niet, maar hij tolereert het, hij wacht tot zij toenadering zoekt. Maar zijn slapende lichaam kent geen tolerantie, zijn slapende lichaam zoekt de warmte van haar lichaam, het zachte vel van haar buik, de elastische huid om haar borsten; en zij laat het heel even toe, omdat ze weet dat hij over een paar minuten werkelijk slaapt en zijn greep dan verslapt en ze zich onder zijn arm door op haar buik kan draaien, waar ze veilig is.
Roos Vlogman (1992) studeerde in 2015 af aan ArtEZ Creative Writing in Arnhem. Roos schrijft gedichten en korte verhalen en haar stukken zijn onder andere gepubliceerd in De Titaan, DeFusie en Tzum. Ze stond ze twee keer in de finale van Write Now! en droeg eerder voor op Stukafest, het Gedichtenbal, Mooie Woorden Festival en Zwarte Cross.
Reacties
Reageer