logo Slow Writing Lab

Platform voor jong schrijftalent

Pravy bort of hoe alles soms op vreemde wijze in elkaar grijpt - 19.01.2016

Elke week volg ik Russische les bij mijn vader. Hij is doctor in de Slavische talen. Zodoende is hij ook een toevalligheid in het verhaal dat ik van kleine stukken aan elkaar probeer te rijgen: mijn moeder (half Oekraïens) ontmoette een man die geobsedeerd was door Russische literatuur uit de 18e eeuw. What are the odds. Tussen de lessen door praten we geregeld over het onderzoek dat hij nu doet, de boeken die hij las en hoe de spraaklessen tijdens zijn studie verliepen. Afgelopen week kwamen er één mooie anekdote en één prettige bevinding boven water. Ik steek van wal met de anekdote.

Het jaar voor ik geboren werd trok mijn vader naar Parijs om daar te praten met een nichtje van Stravinsky. Hij maakte een kleine uitgave over de dichter en literatuurcriticus Joeri Vladimirovitsj Mandelstam.
Osip Mandelstam was een betere en bekendere dichter,‘ zegt mijn vader er direct bij.
Maar Joeri, een schoonzoon van van de musicus Stravinsky, fascineerde hem en in de lichtstad lag een schoenendoos vol informatie die hij nog niet gezien en gelezen had. De uitgever van zijn boek, een hoge pief bij Leuxenhoff Publishing, wilde graag mee op reis. Je gaat niet elke dag op de koffie bij een nazaat van Stravinsky en haar rijke man. Snap ik ook wel.

In een van de sjiekste arrondissementen van Parijs werd mijn vader ontvangen, hoge pief in zijn kielzog. Hij liet zien wat hij al gevonden had en kreeg waarvoor hij kwam: een aanvulling in de vorm van gedichten en tekst. De uitgever dweepte een beetje rond, als ik het verhaal van mijn vader overdreven in mag kleuren. Toen de klok tegen lunchtijd aanliep, opperde de echtgenoot van de Stravinsky-nazaat iets te gaan eten.
‘Ik weet nog wel een goede tent,‘ zei hij.
‘We liepen aan alle mooie restaurants en bistro’s voorbij,‘ vertelt mijn vader. ‘Tot we bij een soort houten barak aankwamen.‘
De echtgenoot zwiepte de deuren open, groette het barpersoneel en ging aan een van de tafels zitten. Daarop lag een wit rood geblokt tafellaken en stond een kaarsenstandaard met een half opgebrande kaars.
‘Naast ons, aan andere tafels, zaten vrouwen van lichte zeden, hoeren. De man deed een groetje hier en daar, leunde achterover en bestelde vier zuurkool. “Die is hier fenomenaal,“ zei hij.'
Er kwam een fles wijn op tafel en vier maal een dampend diep bord zuurkool.
‘En het was echt lekker,‘ zegt mijn vader. ‘Maar mijn uitgever zat er niet zo lekker bij. Hij wist niet waar hij moest kijken. De man van mevrouw Stravinsky en mevrouw Stravinsky zelf zaten prima, rustig in hun stoel aan de zuurkool.'

Het beeld heeft me niet meer losgelaten. Ik weet dat dit misschien niet past in een verhaal of een boek, maar man, wat een prachtanekdote. Ik weet zeker dat wanneer ik mijn vader om nog meer details vraag, dit verhaal alleen maar mooier wordt.

En dan de prettige bevinding: ‘Farvater’. Vaarwater. Ja, lekker interessant, vaarwater. Maar dat is ontzettend interessant, voor mij in ieder geval. En voor Nederlanders in het algemeen ook, durf ik wel te zeggen. Is het niet boeiend dat de Russen het woord vaarwater direct uit onze taal overnamen? Als je je niet wilt laten overtuigen, prima. Maar voor mij heeft vaarwater een grotere betekenis. In 1950 ontmoette mijn grootmoeder de Haagse Jilles Pauw. Hij was werkzaam in het loodswezen. Een precieze baan waarbij hij schepen in en uit havens leidde. Een baan die hoorde bij hoe ik hem ken: pietepeuterig precies, altijd bezig met puzzels en wiskunde, de overal gelijk lopende klokken in huis.

Eerder, in het begin van de Tweede Wereldoorlog, vluchtte Jilles vanuit Nederland naar Zweden. Een hele winter lang hakte hij hout, om daarna de oversteek naar Engeland te wagen. Hij belandde op Harwich. Daar voer hij met The Royal Navy op kleine gevechtsboten tegen de Duitsers. Er doken foto’s op van hem op een van die boten, armen trots over elkaar geslagen tussen zijn (vooral Engelse) kameraden. Ze zaten in een kist van mijn moeder, waar ik heel mijn jeugd aan voorbijgelopen ben. Ik vond het nummer van het schip, ML138 en ging op zoek naar een afbeelding waarop het gehele schip stond. Het kostte me een aantal wazige aanmeldingen op navy websites voor ik een foto van de specifieke boot vond.
 

image

Varen dus, reizen, twee talen die zich met elkaar vermengen, woorden van elkaar lenen.
‘Als varwater vaarwater is, wat is bakboord dan?‘ vraag ik aan mijn vader.
Bakbort, denk ik.’
‘Zo onhandig dat het niet gewoon links en rechts is, ik kan het nooit goed uit elkaar houden, behalve dat stuurboord twee ‘r’en heeft en dus rechts is.‘
We pakken het woordenboek erbij en vinden geen bakbord, maar ljevi bort: naljevo betekent naar links.
’Is stuurboord dan pravy bort?’
’Ja.’
Daar zorgden de Russen in ieder geval voor duidelijkheid.

Dit is vergezocht, maar ik ben blij dat allerlei feiten zich soms op een vreemde en ondenkbare manier met elkaar verbinden. Op manieren die je anders niet had ontdekt. Dat klinkt vast romantisch, maar dat boeit me geen reet.

Lisa Weeda

foto Masha Bakker Foto: Masha Bakker

Lisa Weeda (1989) studeerde in 2015 af aan ArtEZ Creative Writing en schrijft proza, theater en non-fictie. Haar werk verscheen onder meer in Das Magazin, De Dakhaas, De Titaan en op De Optimist. Ze trad onder meer op in het Compagnietheater en op de Zwarte Cross. Na haar afstuderen is ze opgenomen in het agentschap van Literair Productiehuis Wintertuin.

Varen dus, reizen, twee talen die zich met elkaar vermengen, woorden van elkaar lenen.

Reacties

 
Geen reacties.
 

Reageer


U kunt de volgende html-tags gebruikem: <a><br><strong><em><blockquote><pre><code><ul><ol><li>


CAPTCHA Image
Reload Image