logo Slow Writing Lab

Platform voor jong schrijftalent

Anneke Brak - 20.03.2017

“En die strik die eromheen zit dan. Ik kan niet wachten.”, zegt Ingrid van Leemhuizen. Automatisch barsten de vier meisjes om haar heen in schatergelach uit. Ingrid en haar groep. Ze heten de Big Five in mijn dagboek. Ze zitten op hun vaste plek voorin de klas en doen hun haar goed, waar wij van achteren allemaal naar kijken. De mode voor groep 8 deze maand bestaat uit broeken in laarsjes met een kleine hak. De tien laarsjes op rij zijn allemaal van hetzelfde model maar allemaal in een andere tint. Meteen achter de Big Five, aan de tweede tafelrij, zitten de theatermeisjes. Die praten iets minder, doen altijd de bonte avonden van de school en dragen oude brillen en gekleurde leggings om te verbergen dat ze eigenlijk heel gewoon zijn. Achter hen zitten de dierenmeisjes. Die horen er net niet bij. Zij spreken af in klerenkasten om te bespreken hoe ze thuis het vleesmanagement gaan saboteren en overleggen op dit moment wie ze deze week weer gaan uitlaten. En dan ergens achterin, nog achter de jongens die van linialen en touwtjes, glijbanen in de laatjes van hun tafel bouwen, zit er iemand die niks zegt. Iemand die vandaag jarig is en die gaat uitdelen uit een grote mand met een roze strik. Dat is Anneke Brak. Zij heeft geen groep.

Speciaal voor vandaag trok ze een trui met roze hokken erop aan. Die draagt ze anders alleen met Kerst, als ze zich weer vrijwillig heeft aangemeld om het Kerstgedichtje voor de ouders voor te dragen. Daar zit ze, Anneke, stilletjes te glimlachen. Met dat dikke gekleurde brilletje en dat luie oog. Ze zegt niets, niemand vraagt haar ook iets. Vanmiddag vlak voordat de school uitgaat, mag ze uitdelen in de klas. Nu is het nog ochtend. Alle andere kinderen zijn nog bezig met hun taaltoets. Zelfs het groepje van Ingrid is even stil. Anneke echter, zit al voor zich uit te kijken. Ze is klaar.

Het geluid van het friemelen aan blaadjes bij het eind van een taaltoets lijkt in bepaalde opzichten op dat van een lelijk schoothondje dat zich doorloops aan zijn tuigje krapt. Meer nog dan dat ze overal het snelst mee klaar is en ruikt naar oude kerk, zijn het die rare geluiden die ze voortbrengt, die je wangen doen gloeien, je vingers doen jeuken en je eetlust doen verdwijnen. Ze friemelt wel drie minuten aan het antwoordblad zonder fouten. Alsof iedereen moet weten dat ze als enige van de klas al klaar is en het allemaal snapt. Anneke Brak is zo iemand die al een week voor een spellingtoets begint te leren zodat ze de dag van tevoren niks meer hoeft te doen. Ineens kijkt ze van haar gefriemel op naar voren, naar mij. Snel kijk ik op mijn blaadje en doe alsof ik nog wat aanpassingen maak. Wij hebben geen groep.

Terwijl de dierenmeisjes in de fietsenstalling zitten te overleggen en de Big Five in een kringetje naast de voetballende jongens staan, gaan wij touwtje springen in de ene hoek van het schoolplein bij de boom. Vanaf daar kun je de knikkerpot aan de andere kant van het plein zien. Af en toe zie je er een knikker in rollen. Die knikker komt vanachter het bijleshok vandaan, van Anneke. Half verscholen speelt ze altijd tegen zichzelf, alleen. Soms speelt ze ook met jongere kinderen. Van die kinderen wint ze altijd. Net keek ze even zo wat half verscholen achter het bijleshok, met haar goede oog om het hoekje, naar mij. Snel deed ik mijn panty goed en trok ik mijn gekleurde sokken op. Misschien is het dat rood paarse brilletje met acht hoeken. Wie heeft er nou een achthoekig brilletje? En wie speelt er in groep acht nog met knikkers? Of misschien ligt het aan die vlag op haar fiets. Ik weet het niet: Maar soms heb ik zin haar op de een of andere manier pijn te doen. Niet heel hard, maar gewoon een beetje. Een beetje duwen ofzo.

Als het maar geen fruit is. Of iets dat haar moeder heeft gemaakt.

Zet alsjeblieft gewoon een bak met zakjes chips neer.

De dag is voorbij gekropen naar het moment dat Anneke moet uitdelen. Toen de juf haar net het teken gaf dat ze haar traktatie op mocht halen, stopte ze abrupt met het friemelen aan de rekenblaadjes (ook met rekenen is ze het snelst klaar) en liep driftig weg richting de gang achter de klas.

Nu gaat de deur vanaf de gang open. Mijn wangen worden een beetje warm.

Daar staat ze in de deuropening. In haar hand houdt ze een mand. Een mand vol mandarijntjes. En niet zomaar mandarijntjes: om ieder oranje vitaminebommetje zit een lintje.

Haar moeder doet dingen met lintjes. Ze doet bijvoorbeeld Anneke met lintjes. Gemiddeld drie dagen in de week, meestal de laatste schooldagen van de week, levert Anneke met een lintje in haar paardenstaart of op haar trui gespeld, haar dictee of rekentoets als eerste in. En nu konden de mandarijnen er dus ook niet aan ontkomen. Ik hoor licht gegniffel van voorin de klas. Dan is het stil. Anneke glimlacht even en kijkt naar beneden.

Lopen , zeg ik bijna hardop.

Lopen. Tussen de stille tafels door, schuifelt Anneke dan naar voren. Ze heeft een blos op haar wangen. Helemaal voorin de klas staat ze even stil. Alsof ze twijfelt. Dan draait ze een kwartslag en houdt de mand voor het allereerste groepje. Voor de Big Five. Ik houd mijn adem in.

Het lijkt wel een minuut te duren: Anneke met haar geblokte trui en haar mand vol mandarijnen, staand voor de meisje met hun strakke bloesjes. Anneke’s hoofd wordt vuurrood en ze kijkt naar beneden. De Big Five wacht. Charlotte, Anna, Iva en Michelle kijken elkaar en Ingrid aan. “Toe dan”, zegt die eindelijk. De mand trilt als Iva een mandarijn pakt. En dan Charlotte. Dan komt Anneke bij Ingrid. Die kijkt Anneke even aan: ‘Nee bedankt’, zegt ze en begint te lachen. Dat is het sein. De hele Big Five barst in lachen uit. Als één man keren de punten van de laarsjes zich om. Triomfantelijk kijkt de Big Five Anneke na en het publiek in.

De weg naar de deur achterin is oneindig, zonder uitwegen links of rechts. Negen ellelange meters, recht naar voren. Zwijgend met haar hoofd naar beneden schuifelt Anneke naar de deur. Ze houdt haar lippen op elkaar en focust op de gleuf onder de deur achterin. De mand houdt ze zijwaarts. Negen meters zachtjes lopen, zodat iedereen er één kan pakken. Achter haar wordt het gejoel steeds groter. Ik zie Anneke op me af komen met een hangende mond en haar luie oog. Daaromheen zie ik in een waas haar moeder die op zondag linten heeft zitten knippen en deze samen met Anneke zorgvuldig en met veel tweede pogingen om de dertig mandarijnen probeerde te strikken.

“Wooow! Wat een lekkere traktatie!” klinken stemmen uit de Big Five boven het andere gejoel. De juf staat in haar boek te bladeren.

Eindelijk staat Anneke achterin de klas, naast haar plaats bij de deuropening. De bel gaat. Ik kijk haar aan. Zij kijkt naar Ingrid van Leemhuizen. Alle kinderen stormen langs haar heen. Ik ga mee in de groep. Ik zie Anneke achter ons aan schuifelen. Buiten gekomen op het plein, zet Anneke ineens de spurt erin. Ze lijkt een beetje op een vakantiepony die na het zoveelste kinderritje snel terug naar de manege draaft. Halverwege het plein wordt ze tegengehouden door Charlotte en Michelle die giechelend aan haar vragen of ze er nog één mogen. “Kunnen we aan onze moeder laten zien voor als we zelf nog eens gaan trakteren”, joelen ze. Godsamme. Anneke zwijgt. Dan laat ze haar gezicht hangen en knikt ze, zet haar brilletje wat rechter op haar neus, pakt twee mandarijnen en geeft ze aan hen. Iedereen lacht om haar heen. Dan loopt Anneke achter me aan het plein af.

En ineens kan ik niet anders. Ik draai me om-

In maar twee stappen ben ik bij haar, ruk de mand met mandarijnen uit haar handen en gooi hem weg. De mandarijnen met strikjes springen over het plein als gekleurde bommetjes.

Ik prik hard met mijn vinger middenin het grootste roze hok van de trui en geef een klap tegen Annekes schouder. Anneke wankelt en valt. “Verdomme An!”, schreeuw ik. “Trek je bek toch eens een keer open!”.

Naast haar ligt zo’n kutmandarijn.

Terwijl ik haar aankijk pak ik ‘m op, knijp erin en smijt ‘m weg.

Daar ligt ze, met haar brilletje en die trui met hokken die ze speciaal voor vandaag aan moest. Haar gezicht is vuurrood. In een kring staat iedereen naar ons te kijken. Dan doet ze haar mond iets open. Anneke Brak. Alsof ze iets zeggen wil.

Marjolein Visser

foto Gaby Jongenelen Fotografie Foto: Gaby Jongenelen Fotografie

Marjolein Visser (1989) studeerde af als cultureel antropoloog en klinisch psycholoog. Ze schreef columns en verhaaltjes voor o.a. Dutch Media en Radio 4. Ze won onder meer Lebowski’s Writing for Success, de VPRO Bagegedrager 2015 en twee keer zat ze in de landelijke finale van schrijfwedstrijd Write Now!. In november 2014 verscheen bij Literair Productiehuis Wintertuin haar chapbook De Kleine Hol Club.

Reacties

 
Geen reacties.
 

Reageer


U kunt de volgende html-tags gebruikem: <a><br><strong><em><blockquote><pre><code><ul><ol><li>


CAPTCHA Image
Reload Image