logo Slow Writing Lab

Platform voor jong schrijftalent

Kat - 27.01.2017

Ik droomde dat ik een piemel had. Hij was heel onaangenaam, want hij stond de hele tijd stijf, recht vooruit. Het was een soort piemel zoals ik me kan voorstellen dat ze afgebeeld op een hele oude hiëroglief staan. Lang en zonder ballen. In mijn droom stond ik de hele tijd in de spiegel ernaar te kijken en durfde ik ‘m niet aan te raken. Ik belde mijn moeder.

“Hallo?” zei ze in mijn droom.

“Mam, ik heb een piemel. Ik weet niet wat ik moet doen. Ik moet over een half uur op werk zijn,” zei ik. Ik kan me niet zo goed herinneren wat mijn moeder daarop zei, maar het was een beetje ongemakkelijk en ik was heel bang dat ze me nooit meer wilde zien.

Toen ik wakker werd uit de droom moest ik huilen en toen maakte ik me klaar om naar mijn werk te gaan. Ik was me tijdens het werken heel bewust van mijn borsten, alsof ik weer elf was en ze ineens pijn gingen doen, uit het niets, en ik begon te overwegen bh’s te dragen. Toen ik klaar was met werken liep ik naar huis en struikelde over een kat. De kat lag midden op de stoep.

“Godver,” zei ik. De kat bewoog niet. Ik ging op mijn hurken zitten en duwde tegen het lichaampje met mijn wijsvinger. De kat was dood. Ik dacht even na en pakte toen mijn werkshirt uit mijn rugtas. Ik pakte de kat met het shirt over mijn handen gewikkeld en sloeg de stof om zijn lichaam heen.

“Arm beest,” zei ik.

“Kun je mij niet ergens begraven?” vroeg de kat.

“Ja, dat wil ik wel, maar ik weet niet zo goed waar en ik vind het echt heel erg gênant om met een dood beest in mijn handen door de stad te lopen,” zei ik, “En je stinkt een beetje.”

De kat zei een hele tijd niets en ik stond daar, terwijl er fietsers en voetgangers langs kwamen gereden en gelopen. Ik vond de stilte vervelend omdat het me het idee gaf dat ik toch alles moest doen wat de kat zei omdat de kat nu eenmaal dood was en ik levend. Zo gaat dat ook altijd in films en boeken.

“Ik ben trouwens een zij,” zei de kat, “Ik was van niemand.” Ik vond het zielig dat ze dat op die manier zei. Ze klonk een beetje leeggelopen, alsof ze ook niet wist waarom dat zo was en het eigenlijk alleen maar geaccepteerd had omdat het niet anders was en ze na al deze dode tijd geen zin meer had zich daar slecht over te voelen.

“Ik denk soms dat ik ook van niemand ben,” zei ik, omdat ik daardoor wat meer sympathie voor de kat begon te ontwikkelen.

“Dat kan ik me wel voorstellen,” zei de kat, “En ik heb niet eens een naam. Jij?”

“Ik wel,” zei ik, “Ik heet Simone.”

“Wat een rare naam,” zei de kat, “Het klinkt als een open kraan die wat verder open wordt geduwd.”

“Wat gaan we nu doen?” vroeg ik, opnieuw geïrriteerd.

“Nou, even serieus, ik zou het best wel fijn vinden als je me gewoon ergens begroef. Al is het maar bij de kinderspeelplaats ofzo, of bij een sloot of in het park.”

“Ik denk niet dat ik je bij een kinderspeelplaats ga begraven,” zei ik, “Maar ik stop je wel even bij mij thuis in de vriezer en dan denk ik er over na.”

“Oké,” zei de kat, “Dat klinkt goed.”

Ik wikkelde mijn shirt over haar hoofd en propte haar in mijn tas en sprintte naar huis want ik wilde niet dat mijn tas naar dode kat ging ruiken.

Simone Atangana Bekono

foto

Simone Atangana Bekono (1991) studeerde in 2016 af aan ArtEZ Creative Writing en schrijft proza, poëzie en werkt bij vlagen aan documentaires en videokunst. Eerder schreef ze het theaterstuk ‘Ik heb het goed gedaan’ voor Pop & Go-festival te Arnhem. In haar werk onderzoekt ze het effect van sociale stempels rondom ras, gender en geslacht op de belevingswereld van individuen.

Reacties

 
Geen reacties.
 

Reageer


U kunt de volgende html-tags gebruikem: <a><br><strong><em><blockquote><pre><code><ul><ol><li>


CAPTCHA Image
Reload Image